In zijn voordracht De vraag naar de techniek uit 1953 onderwerpt Heidegger de instrumentele opvatting van techniek aan een kritisch onderzoek. Hij gaat daarvoor terug naar Aristoteles en diens leer van oorzakelijkheid en laat zien dat de Griekse filosoof onder technische voortbrenging nog iets heel anders verstond, namelijk een “wijze van ontbergen”. Op basis hiervan kan Heidegger een nieuw licht werpen op de moderne techniek, die hij analyseert als een “opvorderend ontbergen”, dat van al wat er mee in aanraking komt maar één ding verlangt, dat het terstond ter plekke ter beschikking staat. De smartphone is hier een recent opvallend blijk van, maar het geldt al voor de waterleiding en de lucifer. Vanavond zet Gerard Visser Heideggers bezinning in hoofdlijnen uiteen.
Dr. Gerard Visser is em. docent Cultuurfilosofie aan de Universiteit Leiden